Februari 2021
Maandag 8 februari 2021
Uit een vroeger
essay van mij (Mijn tijd):
“'Het sneeuwde
overal op de donkere vlakte in het midden van het land,
het sneeuwde op de boomloze heuvels, sneeuw viel
zachtjes over het Allen-moeras en meer naar het westen,
waar ze zachtjes viel in de donkere, opruiige golven van
de Shannon. Ze viel ook op het eenzame kerkhof op de
heuvel waar Michael Furey begraven lag. Sneeuw lag hoog
opgewaaid tegen de scheve kruisen en stenen, op de
spiesen van het hekje, op de kale doornstruiken.
Langzaam bezwijmde zijn ziel terwijl hij hoorde hoe de
sneeuw lichtjes neerviel door het heelal en neerviel,
lichtjes, als het einde der tijden, over al de levenden
en doden.'
Heb je het gemerkt?
Nee? Herlees het misschien nog even. Zie je dan hoe
'viel zachtjes' overgaat in 'zachtjes viel', en daarna
als een echo 'lichtjes neerviel' en 'neerviel,
lichtjes'?
Een subtiele en
tegelijk sublieme retorische stijlfiguur, die allicht
wel een naam zal hebben, maar daar gaat het hier niet
om. De tekst komt uit een verhaal van James Joyce, De
Doden.
Een van de
briljantste intellectuelen van onze tijd, George
Steiner, beweerde dat hij bij deze passage zijn 'absurde
tranen' (sic) moest proberen te onderdrukken in het
bijzijn van zijn studenten. Wat kun je anders doen dan
zwijgen?
Ik denk dat ik
vanaf nu stiltes ga verzamelen, te beginnen met de
prachtigste seconde stilte die ik ken, de stilte na de
laatste noot van Bartok's zesde en laatste
strijkkwartet.”
Dinsdag 9 februari
2021
Misschien moet ik
mij voor mijn dagboek beperken tot het citeren (en
eventueel becommentariëren) van een passage die mij
onder mijn ogen kwam en waarvan ik goeddunkend geknikt
heb. ‘Fraai!’. Passages genoeg natuurlijk, wie leest
met het potlood cq. bic (ooit kogelpen genoemd)
in de hand kan wel
genoeg onderstrepen, (het belangrijkste) aanstrepen (de
moeite waard, maar doorgaans niet om in steen te
beitelen, eerder iets wat specifiek tot het boek
behoort).
Mijn laatst gelezen
boek was Een doodgewoon leven van Karel Čapek.
Hieruit, bladzijde 51: “Uiteindelijk zijn het vooral
twee krachten die de levensloop voorwaarts schuiven:
gewoonte en toeval.” Spreekt eigenlijk voor zich. Toeval
en noodzakelijkheid, de menselijke wil en het
determinisme en soms lopen ze in elkaar over.
Woensdag 10
februari 2021
"Ik moet zeggen dat
ik niet zo blij ben met dit 'ontbladeringsproces'. Het
ouder worden betekent niet, zoals Goethe schreef, 'een
langzaam terugtrekken uit het openbare leven'
- waar ik helemaal niets op tegen heb - maar een
langzame (of, eigenlijk een plotselinge) verandering van
de wereld van een plek bevolkt met bekende gezichten tot
een plek die bewoond wordt door vreemden. Met andere
woorden, ik ben niet degene die zich terugtrekt uit de
wereld, maar de wereld verdwijnt voor mijn ogen." Hannah Arendt in
een brief aan haar Amerikaanse vriendin Mary Mc Carthy.
Zo stelde ik mij
ooit de ouderdom voor. Wanneer mag je je oud noemen? Als
je meer doden onder je vrienden kent dan levenden. Ik
maak geen optelsommetjes, maar ik vermoed en vrees dat
ik zo stilaan de kaap van 50% nader. De helft van mijn
vriendenkring is er straks niet meer, de andere helft
dunt zienderogen uit.
Dat terugtrekken
uit het openbare leven, dat heeft al een fikse aanvang
genomen, ik aanvaard het gemakkelijk, zolang er nog die
intimi zijn.
Donderdag 11
februari 2021
"Op de gezondheid
van alle mooie vrouwen en hun minnaars!" Een welgemeende
(en welgemikte) toost van Dolochov (Fedja) in Oorlog en
Vrede.
Zie zo’n toost wil
ik ook wel eens uitbrengen, uiteraard in het bijzijn van
al die mooie vrouwen en in aanwezigheid of afwezigheid,
maakt niet uit, van hun minnaars. En meemaken hoe ze
zich dan, rood aangelopen, verslikken in hun Cava.
‘Gezondheid’ voeg ik eraan toe en trek een oogje naar
een van hen.
Vrijdag 12 februari
2021
Vraag van Filip,
voorzitter van de plaatselijke Davidsfondsafdeling, om
twee gedichten uit te zoeken met de bedoeling die in een
soort streaming van een online activiteit voor te lezen.
Hij stelde de vraag ook aan vier anderen, twee ervan
schrijven ook gedichten, de twee anderen misschien ook
maar dat weet ik dus niet. Mijn criterium was:
voorleesbaar zijn (dus geen cryptische kronkels, hoewel
ik dit soort poëzie wel goed kan smaken) en klassiek, in
die zin dat ze tot de canon behoren of er toch toe
zouden kunnen behoren. Lang heb ik niet gezocht:
De Taag is mooier dan de rivier die stroomt door mijn
dorp
van Fernando Pessoa en Een bijdrage tot de statistiek
van Wislawa Szymborska.
Het gedicht van Pessoa is nu wel niet cryptisch maar
bezit toch een wat ik een metafysische ondergrond zou
durven noemen, zeker in de laatste twee regels:
De rivier van mijn dorp doet denken aan niets.
Wie aan haar oever staat, staat enkel aan haar oever.
Wat kan het leven
toch eenvoudig (en mooi!) zijn als je aan de oever van
een beekje staat. Een perfecte Szene am Bach.
Zaterdag 13
februari 2021
"Realisten
beschouwen de idealistische liefde als de sublimatie van
frustratie." beweert Jeroen Vanneste in zijn overigens
voortreffelijke studie over de roman: De wijsheid van de
roman. Natuurlijk is dat soort dichotomieën alles
behalve waar (u merkt het misschien: ik vermijd hier het
woord realistisch), elke mens en zeker elke schrijver,
dichter, kunstenaar is zowel realist als idealist,
afhankelijk van de periode in je leven en allicht nog
meer afhankelijk van de gemoedsgesteltenis waarin je je
op het moment bevindt. Los daarvan vind ik dat er in die
bemerking van Jeroen wel wat waarheid zit.
Zondag 14 februari
2021
Valentijnsdag.
Straks zijn er geen dagen meer over om die te wijden aan
een of andere (gecommercialiseerde) gedachtenis:
vrouwendag, Halloween, dag van de arbeid, dag van dit,
dag van dat. Elke dag is zo stilaan 'een dag van'
geworden. Dag van de gewone dag
ontbreekt nog, maar ik
vrees dat er straks geen dagen meer resten in het jaar.
Maandag 15 februari 2021
Momenteel lees ik (zeer gedreven) het verhaal van
Françoise Sagan, of beter het verhaal van een passie
tussen de genoemde Françoise en de schrijfster van dit
passioneel verhaal Annick Geille (met twee ll”en, al zou
je het niet altijd denken). Reeds op de eerste
bladzijde, bij het open graf van Françoise (zij is 69
geworden en had de laatste jaren al heel wat van haar
pin-up voorkomen verloren) vinden wij: “Vriendschap
heeft een dikke huid, terwijl de liefde zo broos en
breekbaar is.” Wat ik kan beamen. Geille vergelijkt
liefde zelfs met murano of dun Saksisch porselein. “Ja
meid, (tot zichzelf dus) vriendschap slikt alle
misverstanden, maar de liefde vergeeft niets”. Nu ik
zowat over de helft ben van haar relaas valt het mij op
dat ze hier met ervaring spreekt. Peggy Roche zat
(bijna) altijd in de weg, vaak heel letterlijk. Liefde
een bikkelharde leerschool, Flaubert wist het al.
Dinsdag 16 februari 2021
Nog
eens Annick Geille. “Omdat geen man perfect is, had
een vrouw twee minnaars, de een jong, de ander niet, hun
gebreken en kwaliteiten vulden elkaar prachtig aan.”
Zou dat, mutatis mutandis, ook gelden voor de
onvolmaakte vrouw? Dat komt wel meer voor vermoed ik:
een jonge maîtresse voor het spel, en de niet zo jonge,
voor de ervaring en vooral de gemoedsrust, dit laatste
des te belangrijker naarmate die man ouder wordt.
Wat zei Faust ook weer in Goethe”s drama? “Zu alt um
nur zu spielen, zu jung um ohne Wunsch zu sein”.
De
speelvogel in mij zegt (kwinkeleert) dat ik nog niet “zu
alt” ben, maar ook speelvogels verouderen.
Woensdag 17 februari 2021
This is the way the world ends
This is the way the world ends
This is the way the world ends
Not with a bang but a whimper.
T.S.
(Thomas Stearns, wie weet dat?) Eliot, de laatste regels
van zijn monumentaal gedicht The waste Land, dat
ergens in april begint, zoals iedereen weet (of zou
moeten weten). De huidige pandemie zou ik nu niet
bepaald een “whimper” noemen, anderzijds, wat is een
hoge golf in de onmetelijkheid van de oceaan? Wat
betekent een mensenleven tegenover de miljoenen,
miljarden mensenlevens van nu en vroeger en misschien
zelfs van later? Begrijp me niet verkeerd, hieruit
straalt geen pessimisme of Weltschmerz van af, het leven
dient in de eerste plaats ten volle geleefd te worden
(al zijn er die miljoenen die dat eenvoudigweg niet
kunnen), dan denk ik: wat maakt het leven het leven
waard? Onze T.S. heeft er een al even simpel als
diepgaand antwoord op: "Cultuur kan eenvoudigweg
omschreven worden als datgene wat het leven de moeite
waard maakt.” Cultuur dus, beschaving, cultiver son
jardin.
Donderdag 18 februari 2021
“…
frappeert het hem hoe onooglijk en smal het riviertje de
Vivonne is en hoe weinig hij er terug kan vinden van
vroeger.”
Grootsheid en nederigheid in één enkele zin, het is de
verteller uit Op zoek naar de
Verloren tijd die tot deze gedachte komt. Marcel
Proust als Heraclitus, de eeuwige terugkeer die echter
nooit terugkeert. Ik kan het mij zo goed voorstellen:
terugkeren naar de Vivonne in de hoop daar je jeugd of
een glimp ervan terug te vinden. En ja, met je ogen
dicht én staand aan de Vivonne, een fractie van een
seconde moet dat
mogelijk zijn. De rest zal stilte zijn, maar zo’n
ontzettend mooie, gruwelijk liefelijke, door merg en
been gaande stilte.
Nostalgie
nietwaar. Soms ga je beter niet terug naar plaatsen die
je je jeugd verloren hebt, mischien zijn die plaatsen er
nooit geweest en denk je het maar. Where are all the
flowers gone?
Vrijdag 19 februari 2021
Als
ik even mijn voorbije dagboeknotities bekijk, dan merk
ik nogal wat half uitgesproken nostalgie – wat voorbij
is, is voorbij -, neigend naar grote melancholie.
Nochtans zou ik dat willen tegenspreken, maar hoe, zonder
in weer een nieuwe nostalgie te vervallen? Ondanks, of
beter dankzij mijn leeftijd en levenservaring wil ik
zoeken naar het mooie, het verhevene in een mensenleven.
Zoeken wij het niet te ver? Is het “dat” niet
belangrijker dan het “wat”? Het komt er toch op neer dat
we beminnen, we dat we leven, dat we zijn en niet wat we
liefhebben, wat we (be)leven, wat we zijn? Nu ja, het is
weinigen gegund dit ter harte te nemen en meestal besef
je dit pas als je leven zowat voorbij is.
War das das Leben?-
Wohlan,
noch einmal!.
Met
alles erop en eraan en eraf weliswaar: blijheid en
droefenis, ontmoeting en afscheid, vreugde en pijn. Ik
teken ervoor!
Zaterdag 20 februari 2021
“Rustig leven, vaste gewoonten van een gepensioneerde.
Al dat dikke gemak moest ooit een keer begonnen zijn met
een dag zonder schrijven, gevolgd door nog een dag, zo
verliepen er drie, vier weken zonder het gekras van zijn
pen op het ruitjespapier…” Tja, hoe herkenbaar voor deze
gepensioneerde. Struikel één dag en je geraakt niet meer
recht, of pas na veel moeite en uitstel. Een zelf
verkozen dood die een leven duurde, schrijft Annick
Geille enkele regels verder. Zover is het hier (nog)
niet gekomen, dat is te merken aan de dertiende
dagboeknotitie van dit jaar (intussen zijn we
al de
twintigste van deze kortste maand van het jaar).
“Schreiben wie ein Form des Gebetes” noteerde Kafka ooit
in zijn dagboeken (doet mij eraan denken dat ik die ook
nog eens zou moeten herlezen om weer in the mood te
komen). Ja, laten wij bidden. Maar het is die tijd hé!
Le temps mange la vie en watndoe je eraan ? A la
recherche du temps perdu, om in de Franse literaire
sfeer te blijven.
Zondag 21 februari 2021
Nog
een maand en het is weer lente, la primavera, al krijg
je de indruk dat alles een maand naar voor is
opgeschoven. Vivaldi heeft zich onsterfelijk gemaakt met
zijn Lente, al hou ik meer van zijn Winter, zijn
L’inverno, meer bepaald van dit ontroerend tweede deel,
het Largo. Ontroerend maar ook grenzend aan de
melancholie, wat doe je daar tegen? Andere muziek
beluisteren al is juist Vivaldi de ideale kuur tegen
zwartgalligheid en depressiviteit. Of lezen, de juiste
boeken dan. “Colette lezen is een dosis
antidepressivum.” Beweert Margot Dijkgraaf in haar
bijzonder geslaagde (maar niet uitgediepte) studie over
rebelse schrijvers in de Franse letteren, titel: Zij
namen het woord. Tien rebellen van Madame de
Sévigné, geboren 1626 tot Lydie, Salvayre, geboren 1948.
Colette, geboren 1873, bengelt er ergens tussenin. Wel
ik ben het volkomen eens met de uitspraak van Dijkstra:
Colette lezen helpt tegen het zwarte beest. “Bega
domheden”, schrijft Colette, “maar doe het met
enthousiasme”. Kan ik perfect inkomen. En ook van haar:
“Je schrijft geen liefdesroman terwijl je de liefde
bedrijft”, al helpt het ene wel om het andere naar
behoren te doen. Je mag zelf kiezen wat je voor het ene
en wat je voor het andere neemt, maar geef toe het ene
en het andere zijn inwisselbaar. Doet mij eraan denken
dat ik de biografie van Colette door Judith Thurman nog
klaar liggen heb om te lezen.
Maandag 22 februari 2021
Ik mag mijn dagboek dan wel een Coronadagboek noemen,
opzettelijk heb ik nog weinig allusie gemaakt op deze
pandemische tijden. In de eerste plaats omdat anderen
dat in mijn plaats met veel gretigheid en vaak
beschamende onkunde doen. De meesten ontpoppen zich als
eerstelijns moraalridders (of, godbetert, tot experten).
Wir haben es gewüsst, maar meer wij ‘weten’ het en
vooral: beter dan de rest van het plebs. En dan zijn er
ook die zielige pietluttige lieden die ons na elke mail
overtuigend “blijf gezond” toewensen en besluiten met
een rij hartjes-emoticons. En (ik citeer!) “gele
hartjes, want de rode gebruik ik voor mijn familie
(sic)”. Eigen familie eerst dus, geïnterpoleerd: eigen
gezin eerst, dan eigen vrouw eerst en uiteraard eigen
ikzelf eerst. Nee, geen Coronapraatjes van mij, maar –
eerlijk is eerlijk – soms kom ik wel een goed artikeltje
of een rake bespiegeling tegen over dit onderwerp. Zo de
(korte) bijdrage van professor emeritus Rob Devos in het
laatste nummer van de Uil van Minerva, onder de titel:
Leren van Corona? Zelf citeert Devos het enfant terrible
van de Franse literatuur, Michel Houellebecq:
“Post-corona zal identiek zijn aan pre-corona, alleen
erger”. Na een passage over de besparingen in de
culturele sector, besluit Rob Devos met de volgende
uitspraak: “Uit de crisis en zijn aanpak valt wellicht
iets te leren voor een algemeen gezondheidsbeleid, voor
het omgaan met vergrijzing en de strijd tegen sociale
ongelijkheid, voor politiek beleid in het algemeen.
Onder die voorwaarden zullen deze maanden geen pure
ellende geweest zijn.” Ja, wat een gezever al over die
Corona en de vooral over de immer verkeerde aanpak van
de politici, virologen… de commentatoren weten het
altijd beter. Begrijp je nu waarom ik nooit televisie
kijk?
Dinsdag 23 februari 2021
Na
het artikeltje van Rob Devos, is het de beurt aan dat
ander, maar minder gekend enfant terrible, Lieven De
Cauter die zich waagt aan een analyse van wat hij De
biopolitieke uitzonderingstoestand noemt. Zoals het past
en enigszins te verwachten is gooit hij er zijn
favoriete namen tegen aan: Foucault, Agamben, Achterhuis
(en zichzelf natuurlijk). Zijn uitlating: “Het
uiteindelijke doel van de politiek is het algemeen
belang, het goede leven voor alle burgers.” Het is alsof
we hier (de ware) Machiavelli horen. In hoeverre zijn
besluit dan realistisch is, durf ik niet beoordelen:
“Dus in alle ellende is er hoop: de afgang van het
neoliberalisme, de terugkeer van de verzorgingsstaat en
de ondergang van het populisme.” Maar zijn laatste zin
nuanceert die boude uitspraak dan weer: “Het hangt van
de luciditeit en de actiebereidheid van alle burgers af
welke richting het uiteindelijk zal uitgaan.”
Woensdag 24 februari 2021
“In
hoeverre is een feministe geloofwaardig als zij haar
ideeën niet waarmaakt in haar privéleven?” het komt van
Katie Roiphe, een notoire feministe (uiteraard),
journaliste, auteur en intussen ook professor aan een
van die vele private universiteiten in de Verenigde
Staten. Beroemd of misschien beter berucht geworden met
haar eerste boek
The Morning After: Sex, Fear and
Feminism on Campus,
haar andere boeken betreden zowat analoge paden: veel
seks en aansluitende moraal. De meeste – ik druk mij
beter iets voorzichtiger uit – nog al wat feministen
zijn in datzelfde bedje ziek of toch wat onwel. Nu om
terug te keren naar haar uitspraak over het privé leven.
Ik denk dat dit waar is, maar dat is tevens waar op de
andere domeinen van je openbaar respectievelijk
privéleven. Geen twee maten en twee gewichten. Word wie
je bent en wees daar niet te selectief in. Anderzijds is
het zeker zo dat de (normale) mens doorgaans
tegenstrijdige karakters of hoedanigheden in één persoon
kan verenigd hebben. Een realist kan bijwijlen heel
romantisch zijn, een progressieveling kan soms heel
conservatieve standpunten huldigen, dat lijkt in
tegenspraak, maar vaak is dat verenigbaar of althans
begrijpelijk.
Donderdag 25 februari 2021
Madame de Staël (1766-1817),
feministe avant la lettre die
volgens Lord Byron een overdonderende persoonlijkheid
bezat,
had ook zo haar eigen ideeën. “In een monarchie worden
vrouwen belachelijk gemaakt, in een republiek worden ze
gehaat.” En in een democratie? denk ik dan. Om wat
stout
te zijn (zoals Madame de Staël) zou ik stellen: en in
een democratie worden ze gedoogd. Begrijp mij niet
verkeerd, ik wil onze Madame de Staël niet belachelijk
maken, integendeel ze had een heldere en voor haar tijd
erg vooruitstrevende geest, visionair zelfs, want ik
onthoud van haar ook: “Il
faut dans nos temps modernes, avoir l'esprit européen”,
uit haar in Frankrijk verboden boek De l’Allemagne.
Hiermee schopte ze namelijk Napoleon tegen de schenen
die haar prompt zou verbannen. Hoe dan ook:
“Il
faut dans nos temps modernes, avoir l'esprit européen”
is mijns inziens vandaag nog steeds heel waar (en
waardevol).
Vrijdag 26 februari 2021
Wat
is normaal? Vroegen Ignace De Visch en Jean-Paul Van
Bendegem zich af en De Visch gaf de aanzet: normaal
veronderstelt altijd een abnormaal. Dit vanuit de
gekende zegswijzen: ‘doe eens normaal’ en ‘de
uitzondering bevestigt de regel’. Eigenlijk ben ik niet
akkoord, het omgekeerde is volgens mij eerder waar, het
abnormale veronderstelt een normaal. Het abnormaal heeft
het normale als referentiepunt en niet (noodzakelijk)
omgekeerd. Normen (want daar gaat ten slotte om) worden
toch niet opgesteld om het potentiële abnormale te
beteugelen maar eerder om een aanvaardbare status
vivendi te legaliseren en ja, wie niet aan de norm
voldoet, mag je abnormaal of eerder ‘innormaal’ (maar
dat woord bestaat niet) noemen. En natuurlijk is al wat
normaal genoemd wordt zowat een grootste gemene deler,
toegepast op (alle) mensen: niemand is normaal of kan
normaal zijn, de grootste gemene deler is één, het
individu. De ideële stoel van Plato bestaat niet (maar
is wel een leuke metafoor die een bepaalde logica kan
vergemakkelijken). Op de gekende, vaak geafficheerde
uitspraak – ik herinner mij dat zo’n affiche in de
wachtkamer van een psychiater hing – “Ooit een normaal
mens ontmoet?” kan je niet anders antwoorden dan met
“Neen” want mocht je een normale mens ontmoet hebben,
dan moet die juist door zijn uitzonderingspositie heel
abnormaal zijn.
Zaterdag 27 februari 2021
Marcel Proust als idealist: “Het belangrijkste in het
leven is niet wat je liefhebt, maar dat je liefhebt.”
Heel zijn Op zoek naar de verloren tijd is ervan
doordrongen. Dit leidt onvermijdelijk tot het afwijzen
van de liefde als een illusie, maar dan wel een illusie
die het proberen én de moeite waard is. Om het met Don
Quichot (of Cervantes) te zeggen: “De weg is altijd
beter dan de herberg”. Wat is het leven anders? Een
voortdurend onderweg zijn. Waarheen? Speelt eigenlijk
geen rol, zeker als je weet dat de eindbestemming hoe
dan ook de dood is. Dus let’s make love. En dat zoiets
liefdespijn veroorzaakt (Albertine disparue), ja dat
hoort er nu eenmaal bij, kan ook tot op zekere hoogte
(!) gecultiveerd worden. Van elkaar gescheiden brengt de
liefde geen voldoening, samen lukt het ook niet, wat
dan? Finaal de Liebestod natuurlijk, die bewustwording
schept fenomenale drama’s, maar voor de gelieven is het
maar niets. Romeo en Julia, Tristan en Isolde,
wondermooie muziek, maar je gaat maar Isolde zijn.
Zondag 28 februari 2021
Helder weer. (Uit het dagboek van Thomas Mann, bij hem
terwijl de wereld in brand stond, bij mij terwijl de
Coronapandemie honderdduizenden slachtoffers maakt).
Is
het dat wat mij bezig houdt? Natuurlijk niet, maar het
is een bijzonder probate manier om eens naar frisse adem
te happen, stoom af te blazen zoals dat heet. Beginnen
over het weer, en als het dan nog eens helder weer is,
des te beter.