Toverberg nr. 76 - Lentnummer 2025
Voorwoord
Beste lezer,
Begin februari, toen het ijzig koud was en er nog sneeuw in de lucht hing, brachten wij een (toepasselijk) bezoek aan de ‘geheime’ commandobunker van de NAVO onder de Kemmelberg. Een overblijfsel van de haast vergeten Koude Oorlog. De beelden en verhalen van toen deden ons pijnlijk beseffen dat vrede nooit blijft duren en dat de geschiedenis zich – helaas - eindeloos herhaalt.
Ook deze Toverberg leert ons dat het heden slechts een ‘copy-paste’ is van het verleden, dat op zijn beurt een herhaling is van een nog verder verleden. Marie-Claire De Vos vertelt ons in De Leesgroep Zedelgem hoe Harry Mulisch een verband legt tussen de verwoesting van Dresden en de ondergang van Troje. Chris Spatz neemt ons mee op een Roadtrip naar Auschwitz en een van de boeiende lezingen die binnenkort Te Beleven vallen, gaat over oorlogsjournalist J. Roth die verslag uitbrengt vanaf het oorlogsgebied in de Pools-Russische grensstreek … anno 1923! En terwijl Andre Calier in Onderbelicht toont hoe fotografe Bieke Depoorter de intimiteit in Rusland in beeld brengt, leert Bart Madou ons in Ciboure 1875 dat Ravel zijn Bolero componeerde voor de Oekraïense balletdanseres Ida Rubinstein. De actualiteit is dus nooit ver weg. Maar dat het vroeger niet beter was, daarvan getuigen de soms bloedige Impressies van Patrick De Wulf over de tijd van Maya’s, Inca’s en Azteken. Rouw en verdriet, weemoed en afscheid, het zijn thema’s die we terugvinden in de poëzie van de Laureaten van onze voorbije 75-woorden wedstrijd, maar ook in de verhalen van Jon Fosse, met wie we kennismaken in de nieuwe rubriek Nob(e)lesse oblige. Met Recalcati’s Licht van dode sterren brengt Buitenbeentje Bart ons daarbij gelukkig ook een portie troost.
Want niet enkel oorlog, dood en ellende keren steeds weer terug, ook de schoonheid doet dat. Canonschot Herman Gorter vond reeds bij Karl Marx de weg naar algemene schoonheid. En al zette het surrealisme de realiteit op zijn kop, zoals Rita Vanhoutte ons leert, wie de lezing van Symons heeft Beleefd, weet dat schoonheid terug is van weggeweest. Niet enkel in de kunst trouwens, ook in de natuur. Andreas Van Rompaey staat samen met Ina Stabergh stil bij de eeuwige herhaling in de natuur en in zijn Poëzie ontdekt Maurits De Coen de weelde van een lentetuin. Ook Bart voelde de lente kriebelen en begon meteen aan de lenteschoonmaak. Hij Ontstofte zowaar de Tuinen van Bomarzo, en dat op de Crescendo tonen van Uccellini’s Bergamasca. Over weelde gesproken!
Moe van al dat werk nam Bart tot slot nog de brieven door van Geert Meijsing, met stip vermeld als beste nog levende schrijver. Was hij het misschien die de jongen adviseerde in mijn Elsenspinsel?
Hoe dan ook is mijn advies het volgende: neem deze Toverberg, ga ermee naar een beschut plekje op een zonovergoten terras en geniet met volle teugen van zoveel schoonheid.
Veel leesplezier! Els Vermeir
Els Vermeir TOVERBERG
voorwoord