Toverberg nr. 78 - Herfstnummer 2025
Voorwoord
Beste lezer,
Intussen hebben we alweer een hete zomer overleefd, en wij Belgen zijn er met ‘slechts’ twee hittegolfjes nog goed vanaf gekomen. Niet zo voor heel wat mensen in het Zuiden die hun hele hebben en houden letterlijk in vlammen zagen opgaan. Ze moesten even machteloos toekijken als de romanticus Caspar David Friedrich toen het vuur in 1931 het Glaspalast in München, met daarin een aantal van zijn schilderijen, verteerde. Bart Madou vertelt er ons meer over in zijn Buitenbeentje.
En toch houdt het de mensen niet tegen om te reizen. Hoewel de tijd dat we ‘reisden om te leren’ voorbij lijkt. Het breekt mijn hart wanneer ik Jan-zonder-pet en Miet-zonder-sjaal hoor vertellen hoe ze drie weken in een Egyptisch vakantieresort gaan liggen braden aan het zwembad, maar niet de minste aandacht besteden aan het prachtige culturele erfgoed enkele kilometers verderop. Of hoe Kees-met-de-smartphone na een Instagram-selfie voor de Mona Lisa verder holt, zonder zich zelfs maar om te draaien om het kunstwerk te bewonderen.
Gelukkig zijn er ook andere reizigers. Bart bijvoorbeeld, die bij de Crescendo muziek van Schnittke terug in Wenen lijkt te zijn en die ons vertelt wat er dit najaar in de Baltische Staten en het Victoriaanse Engeland Te beleven valt. Ook Selma Lagerlöf was zo’n reizigster, al doolde zij het liefste rond in een romantische droomwereld. Ik neem je er mee naartoe in Nob(e)lesse oblige.
Helaas is onze wereld voor heel wat mensen geen droom, maar een nachtmerrie. Ik ben benieuwd of Trump de vrede in Oekraïne intussen dichterbij of net verder weg dan ooit heeft gebracht. En of er überhaupt nog overlevenden zijn in het Gaza dat stilaan nog enkel in de hoofden van Europese dromers bestaat.
Godsdienstoorlogen zijn er jammer genoeg altijd geweest. Een vurige gids (met vlammende toorts in de hand) vertelde me deze zomer in het nachtelijke kasteel van Bouillon wat een laaghartige schurk de ooit zo verheerlijkte Godfried (die niet eens van Bouillon was) wel moet zijn geweest. Komt er ooit een tijd dat Joden in Jeruzalem hetzelfde vertellen over Netanyahu en de zijnen? En moslims over Al Qaida, Hamas en andere terreurbewegingen? Mijn Elsenspinsel is alvast een doordenkertje over hoe Mozes zou reageren op zoveel geweld in Gods naam. Patrick De Wulf geeft ons dan weer enkele Impressies over Houris, de roman van Kamel Daoud over de burgeroorlog in Algerije, die hem zowel een Prix Goncourt als een publicatieverbod opleverde. En Bart Ontstoft nog meer godsdienstkwesties in Rolfes roman Hadrianus VII.
Maar wat ook de aanleiding is, een oorlog maakt enkel slachtoffers. In Ciboure 1875 componeert Ravel zijn Tombeau de Couperin als eerbetoon aan de gesneuvelde soldaten. En Buitenbeentje Kris Huyge stelt ons Hablets en Hulme voor, twee dames die elkaar tijdens WOII leren kennen bij UNRRA, de Administratie voor hulp en wederopbouw van de Verenigde Naties. Zij zullen als geen ander hebben geweten, hoe pijnlijk afscheid nemen van een geliefde wel is.
Dat wist ook Wolkers, wiens Turks fruit ik in mijn Canonschot proef. En laat ons daarmee meteen ook maar terugkeren naar de schoonheid van de taal. Laten we samen met Maurits De Coen tekenen en schilderen met woorden, zoals ook Gezelle dat deed. Laten we met Andreas Van Rompaey het fragiele evenwicht ontdekken in de poëzie van dichter-vertaler Droogenbroodt. Laten we de jazzmuziek horen in de Poëzie van Hendrik Carette. En laat wie dat heeft Beleefd, nog nagenieten van de zomers poëziewandeling van HBG.
Dat alles brengt ons misschien de nodige inspiratie om mooie dingen te creëren, zodat de wereld weer kan dromen. En voor alle kunstenaars en schrijvers die zich daartoe geroepen voelen, volgt aan het eind van deze Toverberg nog een belangrijk bericht.
Ik wens jullie allen veel inspirerend leesplezier! Els Vermeir
Els Vermeir TOVERBERG
voorwoord